-
1 een goed verzorgd gazon
een goed verzorgd gazonVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een goed verzorgd gazon
-
2 verzorgd
1 well-cared-for ⇒ well/carefully kept/tended♦voorbeelden:er verzorgd uitzien • be immaculately dressed/groomedslecht verzorgd • badly/ill-cared-for, badly/ill-kept -
3 tot in de puntjes verzorgd
tot in de puntjes verzorgd————————tot in de puntjes verzorgdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot in de puntjes verzorgd
-
4 well nurtured
goed opgevoed, verwend, goed verzorgd -
5 gepflegt
gepflegt -
6 ordonné
-
7 clean cut
op duidelijke wijze, scherp omlijnd; goed gebaseerd; netjes, goed verzorgd -
8 well kept
adj. in goede gonditie gehouden; goed verzorgd; goed onderhouden; netjes, keurig, ordelijk (van plaats); vertrouwelijk, confidentieel -
9 be well left
-
10 dapper
adj. vlug, wakker, vief; keurig[ dæpə]1 keurig ⇒ netjes, goed verzorgd2 parmant(ig) ⇒ zwierig, kwiek -
11 leave
n. vakantie; permissie, (het) toestaan; afwezig zijn met permissie; afscheid; weggaan--------v. uitkomen, bloeien--------v. verlaten; achterlaten; weggaan; het erbij laten zitten; ophouden; stopzetten; uitwissenleave1[ lie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestemming ⇒ permissie, verlof2 verlof ⇒ vrij 〈in het bijzonder met betrekking tot overheid/leger〉; 〈 voornamelijk enkelvoud〉 vakantie♦voorbeelden:1 leave of absence • verlof, vakantieleave of absence without pay • onbetaald verloftake leave to • (het) wagen/de vrijheid nemen teby/with your leave • met uw permissie〈 informeel〉 without a ‘by your leave’ or a ‘with your leave’ • zo maar, ongevraagdtake (one's) leave (of someone) • (iemand) gedag/vaarwel zeggen; weggaan (bij/van iemand)→ French French/————————leave2♦voorbeelden:it's time for you to leave/time you left • het wordt tijd dat je weggaatleave one's wife • bij zijn vrouw weggaanleave for work • naar zijn werk vertrekken→ leave off leave off/1 laten liggen/staan ⇒ achterlaten, vergeten♦voorbeelden:leave about/around • laten (rond)slingerenleave for • vaarwel zeggen voor, in de steek laten voorleave (something) undone • (iets) ongedaan latenleave (something) unsaid • over iets zwijgenbe left with • (blijven) zitten met, opgescheept worden met3 leave much/a lot/something/nothing to be desired • veel/een hoop/iets/niets te wensen over latenfour from six leaves two • zes min vier is tweeleave (someone) a fortune • (iemand) een vermogen nalatenbe well left • goed verzorgd achterblijven¶ leave (someone/something) be • (iemand) met rust laten, (iets) laten rustenleave someone/something standing • beter zijn dan iemand/iets, iemand/iets in de schaduw stellenleave it at that • het er (maar) bij latenleave aside • buiten beschouwing latenleave in • op zijn plaats latenI'll leave it entirely up to you • ik laat het helemaal aan jou overleave (people) to themselves • zich niet bemoeien met (mensen)leave someone to it • iemand aan zijn lot overlaten→ leave behind leave behind/, leave on leave on/, leave out leave out/, leave over leave over/, luggage luggage/ -
12 trim
adj. netjes--------n. gesteldheid, toestand; toe- uitrusting; tooi, kostuum--------v. in orde brengen, (bij)knippen; afknippen, besnoeientrim1[ trim]♦voorbeelden:————————trim2〈bijvoeglijk naamwoord; trimmer〉♦voorbeelden:————————trim3〈werkwoord; trimmed〉1 in orde brengen ⇒ net(jes) maken; (bij)knippen♦voorbeelden:1 trim someone's hair • iemands haar bijpunten/bijknippen -
13 Pflege
Pflege〈v.; Pflege〉1 verzorging ⇒ verpleging, zorg♦voorbeelden:etwas, jemanden bei jemandem in Pflege geben • iets, iemand aan iemands zorgen toevertrouwenjemanden in Pflege nehmen • de zorg voor iemand op zich nemen -
14 ausstatten
ausstatten1 uitrusten, voorzien♦voorbeelden:ein Zimmer mit Möbeln ausstatten • een kamer meubileren -
15 ein gut ausgestattetes Buch
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ein gut ausgestattetes Buch
-
16 eine gute Pflege haben
-
17 soigniert
-
18 tenu
-
19 af
af1〈 het〉♦voorbeelden:————————af2I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot een verwijdering] off, away2 [+ van] [met betrekking tot het uitgangspunt] from3 [met betrekking tot een verwijderd/gescheiden zijn] away, off4 [naar beneden] down♦voorbeelden:1 af en aan • back and forth, to and fromensen liepen af en aan • people came and wentaf en toe • (every) now and thenklaar? af! • get set! go!2 van die dag af • from that day (on/onward(s))van de grond af • from ground levelde nieuwigheid is er een beetje af • the novelty has worn off a bitde verf is er af • the paint has come offver af • a long way offhij woont een eindje van de weg af • he lives a little way away from the roadvan iemand af zijn • be rid of someoneu bent nog niet van me af • you haven't seen the last/back of mede trap af • down the stairsaf! • (get) down!; 〈 tegen hond ook〉 down boy/girl!goed/beter/slecht af zijn • have come off well/better/badlydaar wil ik (van) af zijn • I wouldn't like to sayop 't onbeleefde af • to the point of rudenessik weet er niets van af • I don't know anything about itII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉4 [spel] out♦voorbeelden:2 het werk is af • the work is done/finishedde voorstelling was af • the performance was perfect -
20 finished
adj. klaar, afgelopen, voleindig, volbracht, afgesloten; afgewerkt; afgeslepen; perfekt; afgehandeld[ finnisjt]1 (goed) afgewerkt ⇒ verzorgd, kunstig♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 klaar ⇒ af♦voorbeelden:1 John's finished • Jan is klaar/heeft het afthose days are finished • die tijden zijn voorbij2 the boss is finished: he's lost everything • de baas is geruïneerd: hij is alles kwijthe's finished as a politician • als politicus is hij er geweest/uitgerangeerd
- 1
- 2